Het is vrijdagavond en we drinken met z’n allen een biertje. Het gaat goed, we zijn over de helft en dik tevreden. Emelie komt het gezelschap versterken om nog een keertje afscheid te nemen. Ze gaat een jaar naar Kenia om daar vrijwilligerswerk te doen. We zullen haar missen, wensen haar alle goeds maar zijn ook treurig dat ze de Watergeuzen verlaat!
De volgende dag hebben we geen stroom omdat de mannen van Gresnigt bijzondere dingen gaan doen met de stoppenkast. De hoeveelheid draden die uit de muur steken zijn immens en ik voorzie een hoop gedoe, gezucht en gesteun. Verkeerd gedacht; op hun knietjes zitten ze gezellig babbelend naast elkaar draadjes in gaatjes te stoppen waaraan dan weer knoppen komen met getalletjes er onder. Af en toe schrijft Leroy iets ingewikkelds op een kladblok.
Doordat de stroom eraf ligt, wordt het langzaam steenkoud in huis maar hebben we ‘vrij’ van de computer, weet je hoe fijn dat is!? Af en toe wandel ik langs de stoppenkast, zogenaamd op zoek naar ingrediënten voor mijn surprises, stiekem wachtend op een hoop gefoeter maar dat blijft tot mijn verbazing uit. Ogenschijnlijk weten ze precies welke draad waarin. De radio gilt zijn gebruikelijke repertoire en de mannen babbelen er lustig op los. Ze spreken op een gegeven moment Duits, wat me tamelijk verontrust maar, ‘jawohl natürlich’, ook dat gaat weer over en we hebben nu een stoppenkast die aan alle moderne eisen voldoet. Nu nog de draden van de data en de ontruimingsinstallatie. Die laatste twee zijn, zo te zien, ook van een zeer ingewikkelde materie.
Ondertussen slijpt John onverstoorbaar zijn tegels voor de toiletten en het wordt prachtig. René de stukadoor springt als een soort maanmannetje enthousiast in de rondte. Hij spuit de plafonds en verspreidt een enorme rotte eierenstank. Je vraagt je af of dat ooit goed komt en ja… dat komt goed! Bovendien wordt ook dat prachtig!
Op zondag hebben we hele vroege ontbijters, klussen we nog wat en twee mannen komen nog snel ff iets afmaken. Ik bedenk ’s middags dat ik eerst een dutje (OMG) ga doen en dan zo tegen vieren, als het licht op zijn mooist is, op de fiets naar de vrienden in Woerdense Verlaat stap voor een glas wijn. Altijd welkom daar en altijd gezellig. Om half zes komt Annemarike aan mijn oor tetteren: ‘Leef je nog ma?’ Pff, ik sta verward op uit een droom waarin Brad Pitt (van alle mannen…) op tafel acht zit, samen met één van onze wijnleveranciers en de Opper-Timmer Stefan. Het is een bijzonder gezelschap en het erge is: Mister Pitt, zoals hij in mijn droom genoemd wordt, blijkt een enorme bierbuik te hebben… Enfin, ik ga er maar vanuit dat zo’n ‘dutje’ van drieënhalf uur een tijdelijke dwaling betreft…