De spanning stijgt, de sfeer wordt grimmiger… nou ja, grimmig, maar we zijn niet meer zo heel relaxed met z’n allen. Hout met spint wordt afgekeurd, de vloer in de gang goed gekeurd, de toiletten mooi bevonden en een ondoordacht aangeschafte ijsblokkenmachine verfoeid. Er wordt hard gewerkt. Het zijn lange dagen. Voor zevenen zijn de heren al binnen en ver na het bitterballen-vier-uurtje vertrekken ze. Heus als je gedacht had dat je in de Horeca lange dagen maakt… Ik help je uit de droom, ik ken inmiddels nog een paar beroepen waar ze nog nooit van een achturige werkdag hebben gehoord.
Talrijke busjes sieren het parkeerterrein. Het is vooral hectisch op dit moment. Zo’n 25 man rent af en aan, stof in hun haren, gips op hun hoofd. En daar tussendoor bewegen wij ons als schimmen en ik verzamel alles wat maar enigszins gebruikt kan worden voor de surprises die ik ook nog ergens voor Sinterklaas ga maken. ‘Stefan wanneer gaat jouw zaagmachine weg?’ ‘Voorlopig niet!’ antwoordt hij stellig. ‘Ik moet nog blokken zagen voor een surprise’. ‘Tja, what’s new?’ en hij lacht ‘roep maar als we moeten zagen’. Pfff, ik schijn me echt als een strandjutter door het pand te bewegen.
Enfin. ‘Sauzen jullie het wijnhok even?’ horen we halverwege de dag. Natuurlijk joh, midden in de chaos gaan wij wel even sauzen en we racen naar Karwei voor verf, kwasten, rollers en aanverwante artikelen. Discussiëren voor de zoveelste maal over de juiste kleur en hopen er het beste van.
Thuisgekomen hebben ze het hout voor de wanden gebracht. Het ruikt fantastisch en het brengt me terug naar de zagerij van mijn vader met – om een of andere reden – de naam ‘Oslo’. De lintzaag en vlakbank, die ik me herinner, zagen er verschrikkelijk gevaarlijk uit en maakten herrie als een oordeel. Van oordoppen en beveiligingskappen hadden we nog nooit gehoord. Mijn broer en ik gingen dan helpen en gaven de planken aan die geschaafd moesten worden. Onze vader in zijn blauwe stofjas deed het gevaarlijke werk. Het beeld en de geur van hout blijk ik niet te zijn vergeten. Het is een dierbaar beeld realiseer ik me…
Om 3.00 uur ’s nachts laat ik de vloerenmannen binnen (dat’s ook een bijzonder vak). Ze zijn blij met de koffie en de dikke speculaasbrokken. Ik kan het niet laten meteen even naar de muren van het wijnhok te kijken. Mooi, ze drogen goed op, dat hoeft geen tweede keer! Ik ga weer naar bed en als ik ‘s ochtends vroeg opsta rolt Niek al de stuclopers over de nieuwe vloer want zo komen ze weer binnen stampen, de mannen, de geur van vers gezette koffie tegemoet!